Wat is ju-Jitsu?

"Zachte kunst"

De naam komt van het Japans: ‘ju’ betekent ‘zacht’ of ‘soepel’ en ‘jitsu’ wat ‘vaardigheid’ of ‘kunst’ betekent. Deze letterlijke vertalingen ‘zachte kunst’ of ‘soepele vaardigheid’ betekenen echter niet dat deze sport altijd een pijnloze of ongevaarlijke bezigheid is. Bij gevorderden kan het er hard, maar altijd gecontroleerd, aan toe gaan. Je kunt niet oefenen zonder al eens pijn te voelen of te veroorzaken. Met de woorden ‘zacht’ en ‘soepel’ wordt hier eerder bedoeld dat men met een minimum aan kracht een maximum aan resultaat kan behalen in het afweren of uitschakelen van één of zelfs meerdere ongewapende en/of gewapende tegenstanders.


"Vermeden gevecht is gewonnen gevecht"


Ju-jitsu legt dus de nadruk op zelfverdediging en niet op de aanval. Iedere Ju-Jitsuka wordt erop gewezen dat wat zij leren alleen in geval van uiterste nood mag gebruikt worden en dat een vermeden gevecht een gewonnen gevecht is. Ook op de tatami moet ieder er zich steeds bewust van zin dat hij of zij met ernstige dingen bezig is. Daarom zijn de trainingen gebonden aan regels. Die vind je terug verder in het binnenhuisreglement.

Elke beweging bestaat uit een combinatie van een afweer, een bevrijding of een ontwijking gevolgd door een worp, slag, stoot, trap of klem. De combinatie kan eenvoudig zijn of ingewikkeld, pijnlijk of minder pijnlijk, meer of minder gevaarlijk, naargelang het resultaat dat je wil bekomen. Volgens de wet op de zelfverdediging moet je verdediging immers altijd in verhouding staan tot de aanval.


Stijl De WIT

De onderwezen stijl van ju-jitsu is gebaseerd op wat de lesgevers zelf leerden van hun grootmeester August DE WIT - 10e Dan, Frans WOUTERS - 10e Dan en Thomas THYS - 8e Dan. De stijl draagt de naam van de oprichter en eerste technisch directeur, namelijk DE WIT.

Meer informatie over onze ju-jitsu stijl kan u hier vinden.



"Stoten, werpen en klemmen"

Bij lagere leerling gordels besteden we veel aandacht aan de basistechnieken zoals standen, stoten, slagen, trappen en afweren uit het karate, verscheidene worpen en houdgrepen uit het judo en natuurlijk leren vallen.

Toch worden ook dan al typische ju-jitsu technieken onderwezen. Wie na enkele jaren oefenen de hogere kyu-graden bereikt maakt kennis met de echte ju-jitsu klemtechnieken.

Deze klemmen zijn vooral gebaseerd op het optorsen, forceren of, in realiteit, het breken van gewrichten. Ook de kwetsbare plaatsen en drukkingspunten op het lichaam worden bestudeerd. Als kroon op het werk leert men zich vanaf blauwe gordel verdedigen tegen aanvallen met wapens zoals aanval met matrak, stok, mes, pistool, geweer en stoel.

Niet alleen techniek, coördinatie, snelheid, evenwicht en uithoudingsvermogen zijn belangrijk, maar ook andere vaardigheden, waarvan we er hier enkele opnoemen.

Zonder de noodzakelijke beheersing zouden er vlug ongevallen voorkomen. Doorzettingsvermogen is ook belangrijk, vermits de ju-jitsuka vele malen dezelfde bewegingen zal moeten uitvoeren tot ze een reflex geworden zijn.

Een zekere bereidheid tot opoffering is ook nodig, want de helft van de tijd moet je slachtoffer zijn van je trainingspartner. Ook luisterbereidheid, vertrouwen in de Senseï en de trainingspartner, inzicht en vooral veel geduld zijn vereist.

Alleen dan kan een beginneling de lange weg doorworstelen van de witte tot de begeerde zwarte gordel. En zelfs die is slechts het begin naar een verdere vervolmaking in de dan-graden. Zo is de weg die we in onze sport afleggen een weg zonder einde …