Wat is ju-Jitsu?
Geschiedenis van het Ju-Jitsu
De ontstaansgeschiedenis van onze sport is nogal vaag. Bij alle volkeren kende men destijds wel systemen van vechten met de blote hand, maar de basis van ju-jitsu ligt in Japan. Volgens oude documenten werd ju-jitsu ongeveer 2000 jaar geleden al beoefend. In het middeleeuwse Japan bestonden er al 700 ju-jitsuscholen.
De Japanse huursoldaten, vanaf de 14e eeuw Samoerai genoemd, genoten het voorrecht twee zwaarden te dragen: een lang “de katana” en een kort “de wakizashi”. Maar ze oefenden zich ook in de verschillende technieken van het vechten met andere wapens. Nu nog bestaan er scholen die zulke klassieke ju-jitsuvormen aanleren: so-jitsu; de speertechnieken, jo-jitsu; de technieken met stok, shuriken-jitsu; werpen met messen, en nog vele andere. Indien de Samoerai tijdens een gevecht ontwapend werd, moest hij verder strijden met de blote hand. Zo werd een studie gemaakt van de ongewapende gevechtstechnieken en ontstonden verschillende ju-jitsu-methoden.
In 1868 werd het feodale stelsel in Japan afgeschaft. De Samoerai mocht niet langer zwaarden dragen. Vanaf dan werd ju-jitsu meer toegankelijker voor alle klassen van de Japanse samenleving. Rond 1900 waren er een aantal Japanse meesters die deze kunst kwamen demonstreren in Europa en de Verenigde Staten van Amerika. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen er veel Amerikaanse en Europese militaire in Japan en Korea terecht en werden ju-jitsu en andere gevechtskunsten internationaal bekend.
Verschillende gevechtsporten zijn ontstaan uit het ju-jitsu. Dit is onder andere het geval met judo en aikido. Judo richtte zich meer op het wedstijdelement. Het is een systeem van worpen, houdgrepen en wurgingen. Bij aikido wordt de aanvaller in een soepele ontwijkbeweging meegenomen en dor middel van een worp op een klem uitgeschakeld. Karate en taekwando zijn eerder naast het ju-jitsu ontstaan en moeten het vooral hebben van afweren, slaan en trappen. Zij hebben het ju-jitsu wel beïnvloed. Ju-jitsu is en blijft de bakermat van talrijke gevechtsporten. Geregeld ontstaan nieuwe afsplitsingen die op hun beurt het ju-jitsu beïnvloeden zodat onze sport steeds evolueert naar een betere en een evenwichtigere zelfverdedigingsdicipline.
"Zachte kunst"
De naam komt van het Japans: ‘ju’ betekent ‘zacht’ of ‘soepel’ en ‘jitsu’ wat ‘vaardigheid’ of ‘kunst’ betekent. Deze letterlijke vertalingen ‘zachte kunst’ of ‘soepele vaardigheid’ betekenen echter niet dat deze sport altijd een pijnloze of ongevaarlijke bezigheid is. Bij gevorderden kan het er hard, maar altijd gecontroleerd, aan toe gaan. Je kunt niet oefenen zonder al eens pijn te voelen of te veroorzaken. Met de woorden ‘zacht’ en ‘soepel’ wordt hier eerder bedoeld dat men met een minimum aan kracht een maximum aan resultaat kan behalen in het afweren of uitschakelen van één of zelfs meerdere ongewapende en/of gewapende tegenstanders.
"Vermeden gevecht is gewonnen gevecht"
Ju-jitsu legt dus de nadruk op zelfverdediging en niet op de aanval. Iedere Ju-Jitsuka wordt erop gewezen dat wat zij leren alleen in geval van uiterste nood mag gebruikt worden en dat een vermeden gevecht een gewonnen gevecht is. Ook op de tatami moet ieder er zich steeds bewust van zin dat hij of zij met ernstige dingen bezig is. Daarom zijn de trainingen gebonden aan regels. Die vind je terug verder in het binnenhuisreglement.
Elke beweging bestaat uit een combinatie van een afweer, een bevrijding of een ontwijking gevolgd door een worp, slag, stoot, trap of klem. De combinatie kan eenvoudig zijn of ingewikkeld, pijnlijk of minder pijnlijk, meer of minder gevaarlijk, naargelang het resultaat dat je wil bekomen. Volgens de wet op de zelfverdediging moet je verdediging immers altijd in verhouding staan tot de aanval.
"Stoten, werpen en klemmen"
Bij lagere leerling gordels besteden we veel aandacht aan de basistechnieken zoals standen, stoten, slagen, trappen en afweren uit het karate, verscheidene worpen en houdgrepen uit het judo en natuurlijk leren vallen.
Toch worden ook dan al typische ju-jitsu technieken onderwezen. Wie na enkele jaren oefenen de hogere kyu-graden bereikt maakt kennis met de echte ju-jitsu klemtechnieken.
Deze klemmen zijn vooral gebaseerd op het optorsen, forceren of, in realiteit, het breken van gewrichten. Ook de kwetsbare plaatsen en drukkingspunten op het lichaam worden bestudeerd. Als kroon op het werk leert men zich vanaf blauwe gordel verdedigen tegen aanvallen met wapens zoals aanval met matrak, stok, mes, pistool, geweer en stoel.
Niet alleen techniek, coördinatie, snelheid, evenwicht en uithoudingsvermogen zijn belangrijk, maar ook andere vaardigheden, waarvan we er hier enkele opnoemen.
Zonder de noodzakelijke beheersing zouden er vlug ongevallen voorkomen. Doorzettingsvermogen is ook belangrijk, vermits de ju-jitsuka vele malen dezelfde bewegingen zal moeten uitvoeren tot ze een reflex geworden zijn.
Een zekere bereidheid tot opoffering is ook nodig, want de helft van de tijd moet je slachtoffer zijn van je trainingspartner. Ook luisterbereidheid, vertrouwen in de Senseï en de trainingspartner, inzicht en vooral veel geduld zijn vereist.
Alleen dan kan een beginneling de lange weg doorworstelen van de witte tot de begeerde zwarte gordel. En zelfs die is slechts het begin naar een verdere vervolmaking in de dan-graden. Zo is de weg die we in onze sport afleggen een weg zonder einde …
"Stoten, werpen en klemmen"
Bij lagere leerling gordels besteden we veel aandacht aan de basistechnieken zoals standen, stoten, slagen, trappen en afweren uit het karate, verscheidene worpen en houdgrepen uit het judo en natuurlijk leren vallen.
Toch worden ook dan al typische ju-jitsu technieken onderwezen. Wie na enkele jaren oefenen de hogere kyu-graden bereikt maakt kennis met de echte ju-jitsu klemtechnieken.
Deze klemmen zijn vooral gebaseerd op het optorsen, forceren of, in realiteit, het breken van gewrichten. Ook de kwetsbare plaatsen en drukkingspunten op het lichaam worden bestudeerd. Als kroon op het werk leert men zich vanaf blauwe gordel verdedigen tegen aanvallen met wapens zoals aanval met matrak, stok, mes, pistool, geweer en stoel.
Niet alleen techniek, coördinatie, snelheid, evenwicht en uithoudingsvermogen zijn belangrijk, maar ook andere vaardigheden, waarvan we er hier enkele opnoemen.
Zonder de noodzakelijke beheersing zouden er vlug ongevallen voorkomen. Doorzettingsvermogen is ook belangrijk, vermits de ju-jitsuka vele malen dezelfde bewegingen zal moeten uitvoeren tot ze een reflex geworden zijn.
Een zekere bereidheid tot opoffering is ook nodig, want de helft van de tijd moet je slachtoffer zijn van je trainingspartner. Ook luisterbereidheid, vertrouwen in de Senseï en de trainingspartner, inzicht en vooral veel geduld zijn vereist.
Alleen dan kan een beginneling de lange weg doorworstelen van de witte tot de begeerde zwarte gordel. En zelfs die is slechts het begin naar een verdere vervolmaking in de dan-graden. Zo is de weg die we in onze sport afleggen een weg zonder einde …
August De WIT
De onderwezen stijl van ju-jitsu is gebaseerd op wat de lesgevers zelf leerden van hun grootmeester August DE WIT - 10e Dan,
Dorogan-Do vzw
August DE WIT zelf was altijd een visionair die zich steeds aanpaste aan hetgeen hij leerde en aan de nieuwe evoluties in de sport.
Hij was diegene die steeds verder ontwikkelde. Het is in zijn voetsporen, dat er in maart 2023 beslist werd door 2 clubs,The blue dragon Vzw en Samurai Dojo, een eigen stijl te ontwikkelen, overeenkomstig zijn gedachtengoed.
Het was en is de bedoeling het goede te behouden en verder te evolueren naar een
evenwichtige stijl binnen het Ju-Jitsu en binnen de Vlaamse Ju-Jitsu Federatie vzw.
Zodoende kunnen onze bruine gordels werken naar de fel begeerde zwarte gordel, waarmee de volhouder beloond wordt. Deze gordel is dan de eerste stap in de het dan-graad programma, waar de ju jitsuka zich verder ontwikkeld.